Ik heb een logé. Buitenbuiks deze keer, maar het is wel het
zelfde ventje. Zijn vader en moeder vermaken zich met dingen waar ze kennelijk
geen dreumes bij kunnen gebruiken en kleine S. mag dit weekend in It Heitelân
doorbrengen. De geluksvogel.
Vanmiddag om een uur of drie kwam K. hem brengen. Hij was in
slaap gevallen in de auto, maar toen K. hem uit zijn stoeltje tilde en hij zijn
ogen opende, kreeg ik meteen een stralende glimlach. Zo zie ik dat graag.
K. bleef nog even een kop thee drinken. Heel gezellig
natuurlijk, maar ik kon nauwelijks wachten om S. in zijn wandelwagen te zetten
en door het dorp te banjeren. Ik heb nog even overwogen om een bordje om de nek
van S. te hangen met daarop de tekst: “Komt uit mijn buik! Wat is-ie knap hè?” Op
het laatste moment besloot ik om dat achterwege te laten. Het blijft immers
Friesland. Hier doe je al gek genoeg als je gewoon doet.
Gelukkig kwam ik een lieve buurvrouw tegen. Zo’n buurvrouw die
snapt dat je apetrots bent en dan ook geheel belangeloos een paar oh’s en ah’s
laat vallen. Mijn dochter I., die ook meewandelde, deed er overigens alles aan
om de aandacht naar zich toe te trekken. Het arme kind voelt maar al te goed
dat ze haar voetstuk dit weekend moet delen.
Na het buurvrouwintermezzo was het tijd voor een rondje
supermarkt. Vanochtend vergat ik opzettelijk een paar producten van mijn
boodschappenlijstje zodat ik wel naar de supermarkt móest met mijn neefje. Maar
wat denk je? Géén bekenden! Ik heb wel tien rondjes door de buurtsuper gelopen.
Tóch nog even terug naar de groente afdeling en had ik nu echt geen nieuwe
toiletverfrisser nodig?
Als een vakkenvuller voor de derde maal opzij stapt om je te
laten passeren wordt het een beetje gênant
en dus ben ik maar gaan afrekenen. Met een licht gevoel van
teleurstelling liep ik weer naar huis. Onderweg geen buurvrouwen of
belangstellende dorpsgenoten. Niemand.
Ik vroeg me af waarom het zo belangrijk voor me is om mijn
neefje te laten zien. Waarom heb ik niet gewoon genoeg aan het genieten van het
samenzijn met kleine S.? Ik denk dat het
iets heel natuurlijks is. Normaal gesproken ben je negen maanden zwanger en
daarna heb je een baby. In de eerste weken komt iedereen die je lief is je kindje
bewonderen. Men verzucht, al dan niet gemeend, dat het zo’n mooi kind is en jij
zit stralend van blijdschap en trots te genieten van al die aandacht voor je
verse baby.
Ik was negen maanden zwanger. Iedereen zag mijn buik
groeien, leefde met me mee en toen...
Geen Baby.
Nou ja, er wás natuurlijk wel een baby, maar die baby was
niet van mij. Ik vond dat niet erg, ik was niet verdrietig, ik was zelfs blij.
Maar die momenten waarop je aan anderen kunt laten zien wie je op de wereld
hebt gezet, de momenten waarop je bijna uit elkaar barst van trots, die
momenten die heb ik in zo’n logeerweekend. Dit is mijn verlate kraamtijd.
Dus mocht je morgen in een supermarkt in een Fries dorpje
een vrouw met een véél te brede grijns achter een wandelwagen (met daarin het
allermooiste mooiste blonde jongetje) zien lopen, pers er dan even wat oh’s en ah’s
uit. Dat vindt ze fijn.
Oh! ❤ Ah! ❤ Kus!
BeantwoordenVerwijderen(van Djois)